In Oostenrijk is de maximumsnelheid op snelwegen en autowegen 130 km/u (voor motorfietsen en voertuigen tot 3,5 ton maximaal toegestane massa). Extra snelheidsbeperkingen worden alleen opgelegd als wettelijke voorschriften (bijvoorbeeld milieubescherming, bescherming van mens en dier) of veiligheidsredenen dit vereisen.
Op gevaarlijke wegvakken zijn snelheidsbeperkingen van 100 km/u of 80 km/u noodzakelijk – bijvoorbeeld bij zeer scherpe bochten, als er geen vluchtstrook is, of in gebieden waar vaak ongevallen plaatsvinden.

Snelheidsbeperkingen worden door ASFINAG alleen gesignaleerd of aangegeven als ze noodzakelijk en doelmatig zijn, als ze door een bevoegde autoriteit zijn opgelegd, of als dringende gebeurtenissen dit vereisen (§ 44b StVO). De Oostenrijkse Wegenverkeerswet (StVO) bepaalt welke verkeersborden moeten worden gebruikt en welke regels moeten worden nageleefd.

Criteria voor aanvullende snelheidsbeperkingen kunnen zijn:

• Verkeersvolume (aantal voertuigen)
• Weersomstandigheden (natte wegen, mist, neerslag, enz.)
• Gevaren (ongevallen, files, rookontwikkeling naast de rijbaan, enz.)

Vaak worden snelheidsbeperkingen automatisch ingesteld, omdat talrijke sensoren verkeers- en omgevingsgegevens langs snelwegen en autowegen verzamelen.

Let op: Snelheid en rijgedrag worden gecontroleerd door de politie, niet door ASFINAG.

Variabele snelheidsbeperkingen zijn preventieve maatregelen om files te voorkomen en voertuigclusters op te lossen.
Deze variabele beperkingen (bijvoorbeeld 100–80–100 of 80–60–80) worden automatisch geactiveerd in specifieke verkeerssituaties. Ons automatische detectiesysteem kan bijvoorbeeld meerdere voertuigen die dicht op elkaar rijden identificeren als een dreigende file en een variabele snelheidsbeperking activeren.
In het daadwerkelijke filegebied wordt de snelheid niet verder beperkt; in plaats daarvan wordt het bericht "STAU" (file) weergegeven op elektronische borden.

Voor het uitvoeren van snelheidsmetingen en het bestraffen van snelheidsovertredingen is uitsluitend de uitvoerende macht (politie) verantwoordelijk. Als wegbeheerder voeren wij alleen ondersteunende taken uit, zoals het plaatsen van verkeersborden of het geven van waarschuwingen.

ASFINAG verstrekt geen informatie aan derden over eerdere instellingen met betrekking tot snelheidsmetingen.

Als u een anonieme boete heeft ontvangen vanwege een snelheidsovertreding, neem dan alstublieft direct contact op met de uitgevende instantie.

Voor overtredingen van de Wegenverkeerswet (StVO) kunt u contact opnemen met de politie. ASFINAG is niet bevoegd om dergelijke overtredingen te bestraffen of verkeerscontroles uit te voeren – en doet dit ook niet.
Dergelijke overtredingen (administratieve inbreuken) omvatten bijvoorbeeld rijden onder invloed van drugs, het niet aanhouden van een veilige afstand (bumperkleven), inhalen op de rechterrijstrook, of het negeren van rijverboden of de verplichting om rechts te rijden.

Een snelheidsbeperking met de toevoeging "IG-L" is gebaseerd op de Wet op de immissiebescherming – Lucht. Deze wet, afgekort als IG-L, maakt het mogelijk om in bepaalde gebieden snelheidsbeperkingen op te leggen ter bescherming van het milieu. Het doel is om de uitstoot van schadelijke stoffen, met name fijnstof (PM10) en stikstofoxiden (NO2), te verminderen.

Een verkeersbeïnvloedingsinstallatie (VBI) is een technisch systeem dat het wegverkeer dynamisch regelt en stuurt om de verkeersveiligheid te verhogen, files te voorkomen en de doorstroming te optimaliseren.

VBI kort uitgelegd:

• Onderdelen: Dynamische verkeersborden, verkeerslichten, sensoren, camera’s, detectoren.
• Functie: Toont bijvoorbeeld variabele snelheidslimieten, waarschuwingen (bijv. bij mist of gladheid), rijstrookafsluitingen of omleidingsadviezen.
• Toepassingslocaties: Vaak op snelwegen en expresswegen, in tunnels of op drukke wegvakken.

Snelheidsbeperkingen en filemeldingen op verkeersbeïnvloedingsinstallaties (VBI) worden gebruikt om de verkeersveiligheid en doorstroming te waarborgen. Deze kunnen worden geactiveerd door camera’s of sensoren die op het traject een hoge voertuigdichtheid of slechte weersomstandigheden, zoals regen of sneeuw, detecteren. Ook kunnen ze worden veroorzaakt door gebeurtenissen zoals wegwerkzaamheden, ongevallen of specifieke gevaarsituaties, bijvoorbeeld in tunnels. Deze maatregelen zijn gebaseerd op geautomatiseerde systemen en wettelijke voorschriften.